3. Zorgresultaten bepalen

SMART-doelen

In de zorg wordt altijd naar doelen toe gewerkt. Samen met de cliënt stel je als zorgverlener de doelen op. Het lijkt een simpele opdracht, een doel stellen met je cliënt, maar in de praktijk is dit stukken moeilijker dan het in eerste instantie lijkt. Om een werkbaar doel te maken, is het essentieel om een doel te formuleren volgens een vast format. Veelal wordt in de zorg de SMART hiervoor gebruikt (11).

SMART staat voor:

  • S: Specifiek

  • M: Meetbaar

  • A: Acceptabel

  • R: Realistisch

  • T: Tijdsgebonden

  • (I): Inspirerend

S: Specifiek

Het doel dient specifiek te zijn. Dit houdt in dat het doel maar op een manier te interpreteren moet zijn. Er mogen geen onduidelijke begrippen in het doel zijn opgenomen. Het is daarom belangrijk dat het doel enkel eenduidige begrippen bevat.

M: Meetbaar

Het is van belang dat het doel meetbaar is. Als je wilt weten of je je doel bereikt, moet je het doel kunnen meten. Dit is soms best lastig, zeker bij subjectieve zaken. Je kunt hierbij gebruik maken van schaalvragen (‘hoeveel pijn heeft u op een schaal van 1 tot 10?’) of van gedragsindicatoren, waaruit blijkt dat de cliënt bepaald gedrag vertoond.

A: Acceptabel

Het doel moet voor alle betrokken partijen acceptabel zijn. Dit houdt in dat de cliënt het eens is met het doel waar hij of zij samen met de zorgverlener aan zal gaan werken. Ook de zorgverlener moet het doel acceptabel vinden, evenals de financierder van de zorg (zoals de zorgverzekeraar). Veelal wordt hierbij gebruik gemaakt van Evidence Based Practice, waarbij wordt gestreefd om enkel wetenschappelijk onderbouwde doelen te gaan behalen, middels wetenschappelijk onderbouwde interventies.

R: Realistisch

Het gehele doel, waaronder ook de termijn waarop het doel bereikt zal gaan worden, dient realistisch te zijn in de situatie en context van de cliënt. Dit verschilt per cliënt, niemand is daarin hetzelfde. Het is daardoor van belang om het doel af te stemmen op de cliënt. Het is van belang dat het doel haalbaar is voor de cliënt. Als je enkel met hele grote doelen werkt, zal de cliënt minder gemotiveerd zijn om ergens aan te gaan werken, zeker als het resultaat gedurende het zorgproces tegenvalt.

T: Tijdsgebonden

Aan het doel wordt altijd een tijdsaspect gehangen. Zo weet iedereen voor wanneer een bepaald doel bereikt dient te zijn. Dit kan op korte, middellange of lange termijn zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een doel wat binnen een week behaald zal gaan worden, of een doel van drie maanden of van een jaar. Dit aspect dient ook opgenomen te zijn in het doel.

Bronnen

11. Hesselink J. Zo maak je een verpleegplan. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers; 2010