5. Zorg toewijzen en organiseren

Zorg toewijzen en organiseren

Na het opstellen van interventies, zijn we aanbeland bij het toewijzen en organiseren van de zorg. Dit doe je als wijkverpleegkundige niet zomaar. Je maakt gebruik van de drie verschillende bronnen van EBP: de voorkeur van de cliënt, je eigen klinische kennis en de wetenschap.

Zorg toewijzen

Het toewijzen van zorg is een belangrijke taak van de wijkverpleegkundig in het opstellen van het zorgplan voor de cliënt. Middels het toewijzen van zorg bepaalt de wijkverpleegkundige namelijk wie de gekozen interventie gaat uitvoeren en wie aan het doel gaat werken dat is opgesteld. Bij het toewijzen bepaald de wijkverpleegkundige op basis van kosten en baten wat het meest passende discipline is om een interventie uit te voeren. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een cliënt een zorgvraag heeft met betrekking tot rouwverwerking. In dit geval kan de wijkverpleegkundige kiezen voor (relatief goedkope) generalistische wijkverpleging om dit probleem te verhelpen, of doorverwijzen naar een specialist zoals de praktijkondersteuner GGZ of een psycholoog. Dit zijn relatief duurdere opties, maar kunnen de cliënt mogelijk in kortere tijd betere zorg bieden. In dit soort situaties worden kosten en baten tegen elkaar afgewogen om te komen tot de meest passende oplossing voor de cliënt.

Natuurlijk weeg je altijd ook af of de interventie uitgevoerd kan worden door mantelzorgers en/of andere informele zorg. Als dit mogelijk is, kies je hier natuurlijk voor op basis van kosten en baten. Wanneer er geen netwerk aanwezig is rondom een cliënt, is een juiste en logische interventie om samen met de cliënt te gaan werken aan het opbouwen van een netwerk, wat de interventies (op termijn) kan overnemen.

Zorg organiseren

Na het toewijzen van zorg, volgt het complexe proces van het organiseren van de zorg. Van de wijkverpleegkundige mag worden verwacht dat hij of zij iedere stap in het (wijk)verpleegkundig proces kan onderbouwen en kan beargumenteren vanuit (wetenschappelijk) bewijs. Het organiseren van zorg omvat niet alleen het opstellen van het zorgplan en dit vervolgens laten uitvoeren, maar juist ook het proces van monitoren en vervolgens bijsturen waar nodig. De wijkverpleegkundige is hierbij de spin in het web: de wijkverpleegkundige ziet de hele cliënt, in zijn of haar context en heeft lijntjes met alle zorgverleners rondom een cliënt. Door goede onderlinge afstemming, kunnen doelen sneller en efficiënter bereikt worden.

Het zorgplan opstellen

Middels een zorg- of verpleegplan worden alle afspraken vastgelegd die zijn gemaakt met de cliënt. Het zorgplan is voor zowel het wijkverpleegkundig team als voor de cliënt en haar naasten een document waaruit informatie gehaald kan worden over hoe de zorg wordt uitgevoerd. Het zorgplan bevat enkel gegevens die relevant zijn voor de uitvoering van de zorgverlening, dus geen anamnese-gegevens. Ook doseringen van medicatie hebben geen plaats binnen het zorgplan in verband met eventuele wijzigingen in dosering door de arts. Het zorgplan dient voor iedereen zo compleet en eenduidig mogelijk beschreven te zijn. Als er in het zorgplan is opgenomen dat de cliënt ondersteund moet worden met wassen, is dit niet eenduidig genoeg. Want wat houdt die ondersteuning dan in? Moet de zorgverlener enkel een washandje aanreiken? Of moet een deel van het wassen worden overgenomen door de zorgverlener? Of moet de cliënt enkel worden gestimuleerd om het zelf te doen? Om de zorg op eenzelfde wijze uit te voeren, is het van groot belang om het zorgplan zo te beschrijven dat een vreemde zorgverlener de zorg exact zo kan uitvoeren als dat jij zou doen. Dit draagt bij aan de continuïteit en kwaliteit van zorg.

We geven graag een voorbeeld van een zorgplan volgens de Omaha-methodiek, opgesteld door Stichting Omaha System Support. Het is een zorgplan gebaseerd op een kwetsbare oudere. Houd bij het lezen en toepassen van het voorbeeldzorgplan in gedachten dat het een voorbeeld is. We raden het sterk af of het voorbeeldzorgplan een op een over te nemen. Het zorgplan voor de cliënt dient altijd persoonsgericht en individueel opgesteld te zijn.

Bronnen

27. Rosendal H, van Dorst J. Vakbekwaam indiceren: een handreiking voor wijkverpleegkundigen. Houten: Bohn Stafleu van Logum; 2019