ACP-gesprek
Wat is de huidige situatie van de cliënt?
Hoe is de gezondheidstoestand, zowel fysiek als mentaal, van de cliënt?
Waarom is dit gesprek nu belangrijk?
Heeft de cliënt pijn of andere klachten?
Wat zijn belangrijke waarden, wensen en behoeften van de cliënt?
Wat kan de cliënt door ziekte niet meer doen en wat nog wel?
Waar beleeft de cliënt (nog) plezier aan?
Is er behoefte aan (geestelijke) ondersteuning bij levensvragen?
Hoe zijn de eventuele partner en/of naasten van de cliënt betrokken?
Hebben partner en/ of naasten extra ondersteuning of zorg nodig?
Welke andere behandelaars en zorgverleners zijn betrokken?
Wie heeft waarover de regie en/of verantwoordelijkheid?
Welke doelen en verwachtingen heeft de cliënt en hoe realistisch zijn deze?
Wat zijn de vooruitzichten van de cliënt?
Hoe is de verwachting van het beloop van de ziekte of aandoeningen van de cliënt?
Wat staat de cliënt te wachten?
Welke klachten en symptomen kunnen optreden?
Wat kan de cliënt doen om deze te verminderen?
Wat kan de arts doen om de klachten en symptomen te verminderen?
Wie of wat kan er nog meer worden ingezet om deze klachten en symptomen te verlichten of te verminderen?
Welke psychische spanningen kan de cliënt krijgen?
Wat kan de cliënt zelf doen om deze te voorkomen of te verminderen?
Valt er iets te zeggen over de verwachte levensverwachting? Hoe concreet moet en kunt u daarover zijn?
Waar maakt de cliënt zich zorgen over?
Voor welk lijden is de cliënt bang en waarom?
Waar heeft het lijden dat de cliënt vreest mee te maken?
Wat wil de cliënt beslist niet meemaken en waarom niet?
Wat is voor de cliënt (nog) belangrijk in deze fase?
Welke behandelingen zijn mogelijk en welke niet?
Welke behandelingen zijn er mogelijk om het leven te verlengen?
Wat kan daarmee worden bereikt, hoe snel en ten koste van wat?
Wat is de visie van de cliënt op deze mogelijkheden?
Welke behandelingen zijn er mogelijk om ervoor te zorgen dat de cliënt minder pijn of andere klachten heeft?
Wat zijn hiervan de voor- en nadelen, en wat wil de cliënt?
Krijgt de cliënt momenteel behandelingen die medisch zinloos kunnen worden (zoals chemotherapie, bloedtransfusie of dialyse)? Zo ja, benoem wat er gebeurt als deze behandelingen gestaakt worden en wat daarvan het effect kan zijn op de duur en kwaliteit van het leven.
Gebruikt de cliënt (preventieve) medicatie die niet zinvol of potentieel gevaarlijk is?
Wat zijn de gevolgen als de cliënt een behandeling weigert?
Wat gebeurt er als de cliënt niet meer zelf kan eten en drinken?
Wil de cliënt dan een infuus of sondevoeding?
Wat zijn de voor- en nadelen daarvan?
Overweegt de cliënt om bewust zelf te stoppen met eten en drinken om zo het levenseinde te bespoedigen?
Heeft de cliënt (schriftelijk) vastgelegd in welke situatie(s) hij wel of niet behandeld of gereanimeerd wil worden, opgenomen in het ziekenhuis en/of op de intensive care? Zo ja: is deze wilsverklaring duidelijk geformuleerd?
Is er een vertegenwoordiger benoemd?
Zijn alle betrokken behandelaars, zorgverleners en naasten geïnformeerd?
Waar wil de cliënt sterven?
Op welke plek wil de cliënt het liefst sterven?
Thuis, in de instelling waar de cliënt verblijft, in het ziekenhuis of bijvoorbeeld in een hospice?
Kan de cliënt onder alle omstandigheden thuis blijven?
Welke maatregelen zijn daarvoor nodig?
Hoe wordt dat geregeld en door wie?
Is er een kans dat de cliënt moet worden opgenomen in een ziekenhuis, verpleeghuis of hospice?
Zijn de afspraken met de cliënt en diens wensen opgetekend in het dossier? Draag deze informatie dan schriftelijk over bij een opname in het ziekenhuis, verpleeghuis of hospice en stel de cliënt daarvan op de hoogte.
Meer informatie
Zie de handreiking van de KNMG (6). Tijdig praten over het levenseinde.
Bronnen
6. KNMG Handreiking. Tijdig praten over het levenseinde. [Internet]. Beschikbaar via https://tijdig-praten-over-het-levenseinde.maglr.com/knmg-tijdig-praten-over-het-levenseinde/tijdig-praten-over-het-levenseinde. [Geraadpleegd 18 maart 2022].